Elle Decoration
Bookazine
De sombere jarenvijftigbungalow die ontwerper Bertram Beerbaum in de bossen van Laren vond, bouwde hij om tot zijn droomhuis. Met vanuit elke ruimte zicht op de omringende natuur.
Wit gestucte, rietgedekte villa’s in het Gooi – je kent ze wel. Ze zijn de droom van menig miljonair. Interieurdesigner Bertram Beerbaum, van ontwerpstudio Kabaz in Laren, ontwerpt ze dan ook met regelmaat voor klanten. Ruim twee jaar geleden geleden was Beerbaum met een klant op zoek naar een perceel om zo’n villa op te bouwen, op loopafstand van de dorpskern van Laren. Ze vonden die lap grond; liefst 13.000 vierkante meter, bezaaid met bos. Erop een jarenvijftigbungalow met anderhalve slaapkamer.
Door het bestemmingsplan mocht er niet de hoogte in worden gebouwd en waren er veel beperkingen, waarop de klant afhaakte. Maar Beerbaum zelf zag wel iets in dit unieke stukje grond, inclusief het ook uniek te noemen bouwsel erop. Hij verdiepte zich in de mogelijkheden van wat wél kon binnen de regels en wist uit te komen op een plan waarbij hij aan verschillende kanten toch 300 vierkante meter wist bij te smokkelen. Het werd een ideaal huis, boshut meets hoeve, die volmaakt in de omgeving past. Groot, maar niet aanwezig. Oud barnwood, stalen kozijnen en glas. Alsof het in het bos is neergedwarreld en daar is blijven staan.
Door deze ontstaansgeschiedenis zag een wonderlijk gebouw het licht, met verschillende uitbouwen waarin bijzondere hoekjes schuilen. Een plattegrond vol constructies die je nooit zou bedenken, maar die misschien wel een blessing in disguise waren. Aan de woonkamer ontstond een gek gangetje om naar de slaapkamer te komen, met de ingang direct naast de bank. Omdat het niet lekker is om naast een doorgang te zitten, bedekte Beerbaum de opening met een verouderde spiegelwand. Stap je nu op een side table naast de bank en druk je op een knop, dan zoeft de wand opzij om de gang te openen. Een vernuftig element dat zonder de uitbouwen nooit was ontstaan. Zo ook de serre, een losse aanbouw achter de keuken, die als een glazen doos midden in het bos lijkt te staan. Beerbaum creëerde daar een rustige zithoek die uiteindelijk zijn favoriete plek in het huis werd. Stil, intiem en midden in de natuur.
Het pand, de plek, de bewoner: alles vroeg om een andere sfeer dan waar Beerbaum normaal naar neigt. Ingetogener, ruiger en aardser dan zijn projecten meestal zijn. ‘Ik ben voor een rustige basis gegaan; een kleitint op de vloeren, wanden en plafonds. Daarbinnen zoek ik het contrast tussen het ultraluxe – de dressing afgewerkt met nubuck en ronde latjes, of het 30 centimeter dikke natuurstenen keukenblad – en het ruige van het bos dat je terugziet in het sisal tapijt op het plafond in de woonkamer.’ Ja, op het plafond. ‘Het is goed voor de akoestiek en geeft een heel fijne, intieme sfeer.’ Die contrasten zijn belangrijk voor Beerbaum. ‘Zonder dat schurende effect maak je gewoon mooie huizen met mooie spullen. Door een contrast op te zoeken maak je het spannend en daarin schuilt de emotie. Daar versterken de elementen elkaar en wordt het een beleving.’ Een mooi voorbeeld van dit samenspel is de eettafel, waarvoor hij een boomstamtafel ontmantelde en er twee grote natuurstenen poten onder zette. Of de kroonluchter die hij zelf samenstelde van negentien jarenzeventiglampen met fat lava-glazuur die hij verzamelde op Marktplaats en vervolgens onzichtbaar monteerde in het plafond.
Als interior designer met vele jaren ervaring was het proces van de verbouwing voor Beerbaum peanuts. Of niet? Lachend: ‘Ik heb mezelf uitgeroepen tot lastigste klant van 2021! En mijn collega’s hebben dat volledig beaamd. Het was een rare gewaarwording te merken hoe moeilijk het is om keuzes te maken als het om jezelf gaat. Maar als ik nu kijk naar het eindresultaat, zou ik niks willen veranderen. Het is precies goed zo. Voor het eerst denk ik dat dit mijn laatste huis is. Ik ben zo dicht bij mezelf gebleven en het voelt zo goed: hier ga ik nooit meer weg.’
Bron: Elle Decoration